Waarom maken zorgmedewerkers de overstap van loondienst naar een zzp-bestaan? Geld is niet de belangrijkste drijfveer, zo blijkt uit recent onderzoek van samenwerkende zorgorganisaties.
Over zzp’ers in de zorg leven de nodige misverstanden. Een daarvan is dat meer geld verdienen hun belangrijkste motief is om te kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap. Dat klopt niet, zo blijkt uit onderzoek van RegioPlus, een samenwerkingsverband van werkgeversorganisaties in Zorg en Welzijn. Wel spelen betere arbeidsvoorwaarden een belangrijke rol. Maar hoger nog op hun verlanglijst staat ‘regie en keuzemogelijkheden’.
Onderzoek Van werknemer naar zzp’er
RegioPlus doet sinds april 2019 ieder jaar een groot landelijk uitstroomonderzoek. Dat bevraagt oud-medewerkers over hun redenen voor vertrek. Dit jaar voegden de onderzoekers daaraan een verdieping toe. Daarin zoomden ze in op de motieven van het personeel dat de stap zette van werknemer naar zzp’er. Het gaat in dit onderzoek om uitgestroomde werknemers die aangeven te gaan werken als zelfstandige of als freelancer in de sector Zorg en Welzijn. De ondervraagden zijn professionals die als werknemer gewerkt hebben in een cliëntgebonden functie, zoals bijvoorbeeld verzorgende, fysiotherapeut of verpleegkundige.
Top 5 motieven zzp’er in de zorg
Volgens het onderzoek ‘Van werknemer naar personeel’ is dit de top-vijf van drijfveren om zzp-er in de zorg te worden:
1. Regie en keuzemogelijkheden
2. Arbeidsvoorwaarden
3. Werk-privé balans
4. Andere werkinhoud
5. Flexibelere werktijden
Vooral oudere en ervaren krachten
Een tweede misverstand is volgens de publicatie dat vooral jonge uitstromende werknemers zzp’er worden. Van de zzp’ers is 56% 40 jaar of ouder, terwijl dat bij de werknemers geldt voor 38%. Ook blijkt dat vooral ervaren krachten de overstap naar zzp’er maken. De resultaten laten zien dat 60% van de zzp’ers tien jaar of meer werkervaring heeft. Bij de werknemers is dat iets minder dan helft.
Ook werknemers soms ontevreden
Zzp’ers in de zorg zijn niet per definitie negatiever over hun ex-werkgevers dan de professionals die werknemer blijven. Dat is de derde stelling die in het onderzoek wordt ontkracht. Beide groepen lopen in feite tegen dezelfde problemen aan. Ze zijn het minst positief over de tijd die zij hebben voor het uitvoeren van hun werkzaamheden en over de hoogte van hun salaris. De uitstromers kiezen hierbij alleen voor een verschillende oplossing. De één kiest na het verlaten van de organisatie voor het zzp-schap en de ander voor het werknemerschap bij een andere werkgever.