Maatregelen uit het regeerakkoord
30 november 2018, 07:36

Het kabinet Rutte III heeft zich tot doel gesteld om de arbeidsmarkt weer in balans te brengen. Daartoe stelt dit kabinet op het terrein van werken als zelfstandige de volgende maatregelen voor:

  • Arbeidsovereenkomst bij laag tarief: Om aan de onderkant van de arbeidsmarkt zelfstandigen vaker bescherming te bieden, wordt in bepaalde gevallen verplicht sprake van een arbeidsovereenkomst. Hiermee wordt aan de onderkant van de arbeidsmarkt schijnzelfstandigheid en concurrentie op arbeidsvoorwaarden voorkomen.
  • Opt-out: Aan de bovenkant van de arbeidsmarkt komt er voor zelfstandig ondernemers een opt-out van de loonheffing en Dit biedt ondernemers aan de bovenkant van de arbeidsmarkt extra zekerheid.
  • Opdrachtgeversverklaring: Via een webmodule kunnen opdrachtgevers een verklaring verkrijgen waarvan de uitkomst kan zijn dat geen sprake is van een dienstbetrekking. Hiervan kan gebruik worden gemaakt indien sprake is van een hoog tarief in combinatie met een kortere duur van de overeenkomst of in combinatie met het niet verrichten van reguliere activiteiten. Opdrachtgevers kunnen door middel van een opdrachtgeversverklaring vrijwaring krijgen van inhouding van loonheffing en afdracht van premies voor de werknemersverzekeringen.

Deze maatregelen komen in de plaats van de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA).

De afbakening tussen de groepen voor de arbeidsovereenkomst bij laag tarief en voor de opt-out is (vooralsnog) gebaseerd op een uurtarief. Voor de eerste groep bedraagt dit tarief onder de € 18 per uur en voor de tweede groep boven de € 75 per uur.

Het is de bedoeling dat de door het kabinet voorgestelde maatregelen op 1 januari 2020 in werking treden.

Standpunt platform onderkant arbeidsmarkt

Aan de onderkant van de arbeidsmarkt is een groep van zelfstandigen ontstaan die buiten de bescherming van het arbeidsrecht en de sociale zekerheid is gevallen. Echter voor deze groep is deze bescherming juist erg belangrijk.

Naast het bieden van bescherming, zijn het effectief bestrijden van schijnzelfstandigheid en het tegengaan van concurrentie op arbeidsvoorwaarden belangrijke argumenten om voor deze groep maatregelen te treffen. En wel maatregelen die zien op de verplichte invoering van de reguliere arbeidsovereenkomst met de daarbij behorende rechten en verplichtingen. Met als doel een gelijk speelveld voor een ieder.

Het door het kabinet voorgestelde minimumtarief van € 18 per uur, vindt het platform te laag.

Standpunt platform midden- en bovenkant arbeidsmarkt

De opkomst van nieuwe vormen van arbeidsrelaties tussen opdrachtgever en opdrachtnemer zorgt voor fundamentele vragen over de arbeidsmarkt, het arbeidsrecht en de sociale zekerheid.

Het platform is een voorstander van de invoering van de ondernemersovereenkomst in het Burgerlijk Wetboek en wel voor de midden- en bovenkant van de arbeidsmarkt. Een overeenkomst waarbij de wil, de intentie van partijen voorop staat.

Door middel van invoering van deze overeenkomst kan zelfstandig ondernemerschap een plaats krijgen in het Burgerlijk Wetboek. Discussies over gezag behoren dan tot het verleden.

Het invoeren van deze overeenkomst zal niet van de een op de andere dag (kunnen) gebeuren. Daartoe zal eerst onderzoek naar moeten worden gedaan en wel door een onafhankelijke commissie van deskundigen (Commissie Toekomst Arbeidsmarkt ook wel de Commissie Borstlap genoemd).

Eind 2019 brengt deze Commissie advies uit aan het kabinet. Dit advies zal voor het huidige kabinet geen aanleiding (meer) zijn om de alsdan geldende zzp-regels aan te passen. Dit is een zaak voor het volgende kabinet.

In de tussentijd zullen wel nieuwe zzp-regels ontwikkeld moeten worden. Het platform stelt in dat kader de introductie van de zelfstandigheidstoets voor. De zelfstandigheidstoets als een opstapje naar het systeem van de ondernemersovereenkomst.

De zelfstandigheidstoets bestaat uit 2 delen. In de eerste plaats bestaat het uit een aantal duidelijke heldere criteria waaraan de zelfstandige altijd moet voldoen. Denk in dit kader bijvoorbeeld aan de inschrijving bij de Kamer van Koophandel. En in de tweede plaats uit een aantal criteria die verbonden zijn aan het zelfstandig ondernemerschap van opdrachtnemer. Voor deze laatste groep van criteria geldt een weging.

Als de zelfstandigheidstoets met goed gevolg wordt doorlopen heeft dat gevolgen voor de toetsing door de Belastingdienst. In dat geval toetst de Belastingdienst niet (meer) op het bestaan van een  arbeidsovereenkomst. In dat geval zijn er geen loonheffingen verschuldigd door opdrachtgever.

De zelfstandigheidstoets zal worden uitgevoerd bij het aangaan van een verbintenis tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

De toets heeft uitsluitend  betekenis in het kader van de fiscale handhaving / premieheffing.

Tot slot nog even dit. Het is niet zonder meer duidelijk hoe de opt-out maatregel uit het Regeerakkoord is bedoeld. Dit is dan ook de reden dat het platform deze maatregel van het kabinet niet goed kan beoordelen.

Gezag

Belangrijk criterium bij het bepalen of sprake is van een dienstbetrekking is het antwoord op de vraag of al dan niet sprake is van gezag. Minister Koolmees is voornemens om dit begrip op korte termijn binnen de kaders van de huidige wet- en regelgeving te verduidelijken. Hiervoor is geen wetswijziging nodig is.

Standpunt platform: Voor het platform behoeft het begrip gezag geen nadere duiding. Er is voldoende jurisprudentie over dit onderwerp verschenen. Nadere duiding kan (weer) leiden tot onduidelijkheid en dus onzekerheid. Zoals dat ook al het geval is/was bij de Wet DBA.