Enigszins hoofdschuddend volgde ik het laatste nieuws op ZiPconomy. Ik las dat de Gemeente Den Haag blijkbaar vindt dat zelfstandig ondernemers tweederangs professionals zijn. En daar overheen kwam nog het bericht dat actiegroepen de flexibele schil op universiteiten willen beperken tot maximaal 20%.
Dit is natuurlijk niet de manier waarop organisaties om moeten gaan met hun flexibele schil. Het uitgangspunt zou natuurlijk moeten zijn: de voorkeuren van de betrokken partijen en de inhoud van de vraag. Het contract zou het sluitstuk moeten zijn en niet het vertrekpunt.
Het laat jammer genoeg zien hoeveel onduidelijkheid er nog steeds is in de markt over de uitleg en handhaving van de wet DBA. En dat terwijl deze wet er alweer zes jaar is. Ik zie het ook als een gemiste kans dat de intermediairs voor zelfstandig ondernemers op onterechte gronden buiten de boot gehouden worden en pas als tweede keuze aan bod kunnen komen.
Nogmaals, de inhuur van experts draait om de gevraagde expertise, niet om de juridische definiëring van de arbeidsrelatie. Mocht de opdrachtgever vragen hebben, dan is de intermediair voor zelfstandig ondernemers een heel logische sparringpartner om te beslissen welke contractvorm het beste past bij de gevraagde werkzaamheden. Een goede intermediair is eerlijk over de risico’s en consequenties van de gekozen flexvorm.
Eigenlijk zouden intermediairs nog veel eerder in het proces betrokken moeten worden en niet pas als de aanbesteding de deur uit gaat. Op die manier kunnen organisaties een flexibele schil organiseren die past bij de wensen van de organisatie. Een flexibele schil die zeker in de huidige zeer krappe arbeidsmarkt ook recht doet aan de wensen van de professional, waarbij het normaal is dat de balans soms doorslaat naar flexibiliteit en soms naar zekerheid en perspectief. Alles beter dan het op voorhand uitsluiten van expertise of het invoeren van maximumpercentages.